JORDANIE 2012

week 1

week 2

Jordanië 2012

Buiten is het –8 en de wereld is wit, er ligt ongeveer 10 cm. sneeuw hier in Boekarest. We moeten lang wachten op onze vlucht naar Amman, de espresso op het vliegveld smaakt goed, onze spotgoedkope ticket brengt een lange tussenstop met zich mee. Gelukkig is er altijd veel te zien op vliegvelden, in parfumshops testen vooral vrouwen de geuren, ik doe hier meestal ook gretig aan mee. Er is geen parfumwinkel waar je zoveel kunt snuffelen als op de vliegvelden.

Reizigers zijn er in alle soorten en maten, dikke, dunne, haastige, sportieve, chique, exotische, bierdrinkende, wijn drinkende, lezende, rennende, overal tegen op botsende en te hoog gehakte. Die laatste lopen te strompelen op de lopende banden. Als je lang aan de koffie of aan het koffietafeltje zit vanwege die wachttijd, zie je steeds dezelfde reizigers heen en weer lopen, waarschijnlijk zijn dit ook de mensen die in het vliegtuig altijd naar die toiletten moeten lopen en die altijd in de bagageluiken moeten graaien en dan spullen van anderen naar beneden laten donderen.

Het wordt later en later en als ik even een wandeling maak zie ik in een grote lege hal een jongetje van ongeveer twee jaar rondjes lopen met zijn gloednieuwe koffertje met wielen, de wielen maken echte vliegveld koffergeluiden, het kleine ventje heeft er veel plezier in, zijn ouders zitten vertederd toe te kijken vanaf een koffietafel, het ontroerd, het had ook zo één van onze kleine jongetjes kunnen zijn.

Het is heerlijk om weer samen op reis te zijn, maar of dat voor iedereen geldt, vragen we ons af. Veel koppels zitten diep verzonken in hun digitale droom, zwijgend tegenover elkaar. Bij de koffie krijgen we een lot, we vullen onze naam in en we gaan er vanuit dat de prijs over twee weken bij thuiskomst wordt afgeleverd, het is een mooie witte landrover. Bij de black Ursus, een Roemeens stout biertje (King of beer in Romania since 1878!) krijgen we nog een lot. De naam Ursus doet me denken aan landbouwmachines die vroeger vaak van Ursus waren, hier is het gewoon een lekker biertje.

Als het personeel bij de eet- en drinkstalletjes wisselt van de wacht wordt er handenschuddend afscheid genomen, we zagen dit kortgeleden ook in Charleroi en het heeft toch wel wat. Bij ons in Nederland gaat dat wat koeler. Maria (trainee) staat er op de button die de stagiair op zijn borst draagt, Maria is onze ober, hij heeft een goede katholieke naam, Roemenië is een katholiek land.

We ontmoeten tijdens het wachten Marius Copil, in Roemenië een beroemde tennisster, volgens internet 160 op de wereldranglijst, niet slecht dus, hij wil in 2016 aan de Olympische Spelen meedoen in Rio. Het maakt onze tussenstop aangenaam, zo gaat de tijd snel. We praten over de veiligheid in Roemenië, volgens Marius is het de afgelopen jaren verbeterd, we praten over Boekarest, de stad die ons meer heeft geprikkeld dan dat oubollige Boedapest in Hongarije. En over het nieuwe vliegveld waar we zitten, het is net veertien dagen open, het ziet er gloednieuw uit, het heeft een industriële uitstraling. Wij hebben nog wel beelden bij het oude vliegveld op een tussenstop van een vlucht naar Egypte. En natuurlijk weer eens over corruptie, Marius zegt dat het zeer ernstig is in Roemenië, maar dat hadden we ook al in het vliegtuig gehoord van een geïmmigreerde Roemeen die nu in Canada leeft en die naast ons zat. Deze man was ooit gevlucht voor Ceausescu en de armoede die Ceausescu heeft gebracht in Roemenië. Door Marius komen we er ook achter dat we helemaal in de verkeerde hal zitten, de aanwijsborden zijn nog niet allemaal klaar, gelukkig hebben we tijd genoeg om onze gate te zoeken.

Binnen vijf minuten is alles geregeld op het vliegveld in Amman, we hebben Jordaanse Dinars, een visum en we zien Yamil staan die al staat te popelen om ons te vervoeren naar het hotel. Yamil is een Palestijn die 43 jaar geleden is gevlucht vanuit Bethlehem naar Amman hij brengt ons naar het zeer basic Jordan Tower Hotel, het is 4.30 uur in de ochtend.

Amman

Het mooie ochtendlicht geeft de stad een zachte gloed, we klimmen naar de Citadel en dat alleen wordt het programma van deze dag, eerst maar eens acclimatiseren. De zon staat wat later strak aan de hemel, de dag gaat voor een groot deel op aan de Citadel, niet omdat je hier uren kunt ronddolen, maar de bankjes in de zon zijn heerlijk en aan het einde van de dag dalen weer af naar downtown Amman en we doen ons tegoed aan broden met humus en falafel bij het in Amman beroemde humusrestaurant Hashim. Volgens Yamil, onze chauffeur van gisteren is hij beroemder dan de koning.

We ontmoeten Kanaän, hij komt uit Berlijn, maar hij heeft Jordaanse ouders, hij wil met ons koffie drinken en waarom ook niet, we hebben de tijd. Hij vertelt ons veel over Jordanië, maar ook over Syrië en zo is de dag zomaar voorbij gevlogen.

Citadel Amman

Amman heette vroeger Philadelphia in de tijd van de Romeinen. Vanaf 1800 v C. leefden hier permanent mensen, het wordt in het Oude Testament Rabatt genoemd, veroverd door Koning David die de meeste mensen levend verbrandde in kleiovens lezen wij. Philadelphia is genoemd naar de Plolemische heerser Philadelphus 280 v C. en hij herbouwde de stad en noemde de stad Philadelphia. In 30 v C. kwam de stad in handen van het Romeinse rijk onder koning Herodes en hij herbouwde alles weer in Romeinse stijl.

Amman was gebouwd op 7 heuvels, ondertussen op 20 heuvels.

Jerash

Nadat we onder de ingangspoort, de poort van Hadrianus zijn doorgelopen roept iemand Han, het is Joke een oud collega van Han waar Han veel mee heeft samengewerkt, het is bijzonder om haar hier te zien samen met haar man.

De site is voormamelijk Romeins, generaal Pompeï heeft het hier in 64 v C. veroverd en toen werd het een onderdeel van de Romeinse provincie Syrië. Het is een grote site met prachtige oude straten met kolommen.

Het is kerstavond en we willen onszelf verwennen, er zit hier in Jerash een chique Libanees restaurant, de Jordaanse koning en koningin en zelfs onze koningin Beatrix zijn hier geweest, ook andere groten der aarde. Natuurlijk zijn de prijzen niet low budget, maar morgen ben ik jarig en dat willen we samen alvast een beetje vieren. Er loopt veel personeel in dit restaurant, heel veel personeel, teveel personeel. Als we willen bestellen van de kaart wordt het lastig, alles wat we willen is voor minimaal 5 personen of meer, ook al staat de prijs per persoon beschreven. De minzame lach en het niet gemeende sorry van het personeel bevalt ons helemaal niet en we trekken de jassen weer aan en vertrekken. Na wat zoekwerk stranden we bij een restaurant uit Jemen, we krijgen traditioneel eten uit Jemen. Rijst met kummel, korianderzaad en nog een zwart zaad dat we niet kennen, dit laatste bepaalt heel erg de smaak. Er zitten rozijnen in de rijst, amandelen en rode kip en dit eten we met yochurt en komkommer, we drinken er een citroendrank bij. We krijgen veel aanspraak, het is gezellig en het kost ons in totaal 8 euro, een goedkope maar zeer gezellige kerstavond. Met maanlicht lopen door de onverlichte straat naar ons hotel terug en maken nog wat avondfoto’s. Voor het ultieme kerstgevoel luisteren en kijken we via de tv naar de Messiah van Händel.

Kerst 2012

Onze dag verloopt heel anders dan ons plan. Allereerst rijden we naar Ajloun Forest Reserve, we wandelen er enkele uren, alleen cultuur kan ook weer niet denken wij. Daarna gaan we op weg naar Yarmouk Battle ground, maar we kunnen het niet vinden en we vragen de weg. Er zit een groep mannen met waterpijpen en zij wijzen ons de weg, maar we worden tevens uitgenodigd om te komen eten, het is midden op de dag en we hoeven niet lang na te denken en we gaan akkoord met het bijzondere aanbod. Het familiehoofd loopt al meteen met Han hand in hand richting zijn huis, ik zoek nog snel de goede lens bij de camera en volg. We komen in een mooi huis, als een gast hier binnenkomt, is het gebruikelijk om 4 kleine kopjes kardemonkoffie te drinken wordt hier gezegd. Een van de neven, hij is een apotheker en spreekt goed Engels, is onze vertaler, het gezinshoofd wil van alles weten en we kunnen goede gesprekken voeren. Na een korte tijd word ik naar de keuken geloodst voor de broodnodige kookles, we gaan Mensaf

koken. Het wordt een grote heuvel rijst, met geroosterde amandelen en pinda’s, fijngehakte peterselie en tijm en daarbij geserveerd parten uien bestrooid met chilivlokken (hiervan gaan al je gaten open, ook de volgende dag nog). Bovenop deze grote heuvel op een enorm rond blad gaan de gebraden kippen of stukken lamsvlees, opnieuw bestrooid met gehakte peterselie en hierover giet je dunne yoghurt op de plaats van de schaal waar je eet. De yoghurt is zachtgroen van de kruiden. Iedereen eet met de handen uit dezelfde schaal, door de gastheer worden je extra stukken kip of lam toe geworpen op je eetplek in de schaal. Dit is lezen we later een bijzondere gastvrijheid. Het smaakt heerlijk.

De vrouw waar ik binnen de familie het meeste contact heb is de zwaarst gesluierde vrouw, alleen de ogen zie ik door een smalle spleet. Het is hier de gewoonte dat vrouwen elkaar drie keer zoenen, ik heb nu voor het eerst een zwaar gesluierde vrouw gezoend. Ook zij spreekt goed Engels en tijdens het koken als ik alleen met haar en haar schoonmoeder in de keuken ben gaat de sluier omhoog en kan ik haar gezicht zien, het is een mooie vrouw. De andere vrouwen dragen alleen een doek, als ik vraag waarom zij zo zwaar gesluierd is zegt ze dat zij dat wil omdat ze erg gelovig is, de andere vrouwen moeten er niet aan denken zeggen ze lachend, het hoeft hier ook niet, het is echt eigen keus. Anders dan in sommige moslim of Hindi landen mag iedereen hier samen eten en hoeven de vrouwen niet apart, wel eten de oudsten en de gasten als eerste. In Noord India mogen de vrouwen van de broers elkaars vrouwen niet zonder sluier zien. Hier gaat het allemaal heel ontspannen, Han zei dat de oudste mannen wel gingen bidden in de kamer toen de moskee riep, de jongere mannen deden hier niet aan mee. Han mag de vrouwen hier wel groeten maar niet aanraken, vreemd genoeg mogen deze mannen mij wel zoenen. De moeder van het gezin is analfabeet zoals de meeste vrouwen van die leeftijd (60 jaar, nu jonger dan ik). Er wonen hier 25 personen van eenzelfde familie in 3 huizen rondom een kleine binnenplaats. De oude vader en moeder zijn allebei naar Mekka geweest.

De hoofdman, de oude vader is altijd kolonel in het leger geweest en zijn broer die ook langs komt was kapitein, ze zijn 68 en 65 jaar, de moeder is 60. Met onze camera wordt er veel gefotografeerd, de zwaar gesluierde vrouw wil niet op de foto, maar maakt zelf wel de meeste foto’s. Uren brengen we hier door, we kunnen ook blijven slapen, maar dat willen we niet, je wordt altijd doodmoe van zo’n grote familie, want je moet blijven praten. Net voor donker komen we aan in het uiterste Noorden van Jordanië, in Umm Qais, er is één hotel en er is nog één kamer vrij, het hotel zit vol Amerikaanse fietsers waar we natuurlijk ook nog weer uren mee praten. De kamer is nog meer basic dan de kamer in het hotel in Amman, we vissen onze schone slaapzakken en kussentjes uit onze rugzakken en schuiven deze onder de vieze pluizige dekens. Deze eerste kerstdag was een lange vermoeiende maar bijzondere dag, Yarmouk Battle Ground hebben we niet gevonden. Ik ben ondertussen 61 jaar geworden.

Umm Qais (vroeger Gadara genoemd)

Mattheus 8:28-32

Toen hij aankwam aan de andere kant, in het land van Gadara, twee door demonen bezeten mannen ontmoeten hem, terwijl ze uit de graven kwamen, zo trots dat niemand om hen heen kon. Hé daar schreeuwden ze, wat wil je van ons, zoon van God? Ben je hier gekomen om ons een tijdje te plagen. Een kudde met veel zwijnen was op enige afstand van hen aan het eten. En de demonen smeekten hem, als je ons eruit gooit zendt ons dan naar die kudde zwijnen en hij zei tot hen: "ga". En dus kwamen ze eruit en gingen in de zwijnen warempel de hele kudde rende naar beneden langs de steile helling in de zee en verdronken in het water. De herten vluchten vervolgens de stad in en berichten over alles wat ze gezien hadden en hoe het de bezeten gegaan was. De hele stad ging vervolgens naar buiten naar Jezus toe en toen ze hem zagen smeken ze hem om het gebied te verlaten.

Umm Qais behoorde tot de decapolis, dat waren 10 handelssteden die een speciale status hadden in het Romeinse rijk, hier liep ook de zijderoute. De opgravingen zijn hier pas sinds 1980, het is vooral zo bijzonder omdat hier in de oude stad (Gadara) de Ptolemieten, de Seleuciden, de Joden en vanaf 63 v C. de Romeinen leefden. De laatsten herbouwden de stad tot één van de grootste steden van de decapolis. De stad Gadara werd gegeven aan Herodes de Grote vanwege de overwinning in een zeeslag. De stad verloor zijn handelsbetrekkingen vanaf de 7e eeuw en werd het niet meer dan een achtergebied. De stad werd gedeeltelijk herbouwd gedurende het Ottomaanse rijk en veel gebouwen zijn van deze periode, gebouwd van typische zwarte basalten steen vanuit de regio en dat maakt deze site zo bijzonder mooi.

Na dit bezoek gaan we naar de Jordaan, we rijden via de high security road, we krijgen ieder kwartier minstens 5 road blocks, steeds weer met dezelfde paspoortcontrole. De Jordaan is niet meer dan een smal sliertje water. We zakken af via de Jordaanvallei. Jordaanvallei dat klinkt romantisch maar dat is het zeker niet, de plastic vervuiling is extreem, de armoede is groot ondanks de landbouw en soms lijkt het wel India. Er is hier veel kassenbouw, met plastic en er zijn veel citrusvelden met citroen- en mandarijnbomen, ook bananen ontbreken hier niet. De herders met hun enorme kuddes lopen hier in file achter elkaar aan, ze lopen ook tussen de kassen. Dat plastic scheurt natuurlijk op de duur en vliegt rond en blijft overal in en aan hangen en dat geeft een triest beeld. Overal in Jordanië onderweg zien we veel vervuiling en vooral plastic vervuiling, niemand ruimt iets op, een schoon land krijg je alleen door rijkdom, je laat dan de lager betaalden de rotzooi opruimen, in ons land is dat niet anders, van nature ruimt de mens vreemd genoeg niet op. In Oman hebben ze geld en daar wordt zelfs in de woestijn het plastic opgeruimd.

Aan het einde van de Jordaanvallei buigen we af de bergen, hier is het mooi en schoon, we willen naar As Salt, met een binnenstad die nog authentiek Ottomaans is en dat zien we ook, maar helaas kunnen we hier niet parkeren. De stad puilt uit van het verkeer, dubbel en driedubbel parkeren is hier heel normaal en de kans dat je niet meer weg kunt met je auto wanneer jij dat wilt is groot. We rijden door naar Madaba via een grote buitenwijk van Amman. Op ieder groot kruispunt staan grote groepen mannen en kinderen te bedelen en rommeltjes te verkopen, het lijkt hier ook wel India. Sommige kinderen doen kunstjes en hebben een clowsneus op. Het verkeer is vreselijk, Han manoeuvreert hier behendig doorheen, iedereen doet maar wat, rijdt links, rechts en telefoneert tijdens het rijden altijd, de auto’s schieten zonder aanwijzing alle kanten op. Han zegt: “gelukkig heb in India rijervaring op gedaan, want als je in India hebt gereden kun je overal rijden”. De hoteleigenaar in Madaba zegt: “in Jordanië hebben we twee toppers, friendly people en crazy drivers” en dat klopt ervaren wij.

Madaba

We lopen de culturele route in Madaba, de route loopt door een drukke wijk met veel kinderen. De kinderen zijn heel onplezierig, ze lopen ons behoorlijk voor de voeten en schreeuwen dat we ze moeten fotograferen. Hier hebben we geen zin in en we proberen verder te lopen. Ze versperren steeds de weg en op een gegeven moment krijg ik een flinke steen tegen mijn achterhoofd. Ik schrik me helemaal wezenloos en schreeuw tegen ze dat het afgelopen moet zijn met dit gedoe. Het helpt niet en opnieuw worden er stenen gegooid en omdat het niet stopt gooit Han een steen terug. Dit wordt gezien door een ouder echtpaar en eindelijk worden de kinderen weggejaagd en bieden de ouderen excuses aan.

Mount Nebo

Er is een harde gure wind op de Mount Nebo, we vragen ons af of Mozes hier stond in de zomer of in de winter.

De Neboberg (Arabisch: Jabal Nībū; Hebreeuws:ֹHar Nəvō,) - ook wel Pisga genoemd - ligt ongeveer 817 meter boven zeeniveau en bevindt zich in het westen van Jordanië aan de rand van de Jordaanvallei en enkele kilometers ten zuidwesten van Madaba. Het is - volgens de Bijbel (Deuteronomium 34:1) - de plaats waar Mozes, vóór hij stierf op de leeftijd van 120 jaar, uitkeek over het Beloofde Land, nadat hij zijn volk veertig jaar lang door de wildernis had geleid. Deze plaats is van betekenis zowel voor joden als christenen als moslims. Volgens de joodse traditie bevindt het graf van Mozes zich op de berg. De christenen en moslims menen dat zijn lichaam aan de andere zijde van de Jordaan werd begraven.

De rit langs de dode zee is prachtig, het dode zee panorama complex is dicht zoals zoveel momenteel in Jordanië. Het toerisme is met 60 tot 80% gedaald horen we overal. De koffie waar we zo’n trek in hebben zit er dus niet in. Onderweg zien we de Amerikaanse fietsers nog weer en we fotograferen ze.

Mukabir

Hoog op de berg in Mukabir is Johannes de Doper vermoordt door Herodes Antipas op verzoek van zijn schoondochter Salome, zijn hoofd werd op een schaal gelegd. We kronkelen door de bergen omhoog naar Makabir.

Herodes Antipas, (geboren voor 20 v. Chr; overleden na 39), was in de eerste eeuw bestuurder van Galilea en Perea. Zijn titel was tetrarch; viervorst (Hij bestuurde een vierde deel van het koninkrijk). Hij is het bekendst door wat het Nieuwe Testament vertelt over zijn rol in de gebeurtenissen die leidden tot de terechtstelling van Johannes de Doper en van Jezus van Nazaret. Antipas erfde een vierde deel van het koninkrijk van zijn vader Herodes de Grote, dat bij diens dood in 4 v. Chr. verdeeld werd onder diens zonen. Hij bestuurde het gebied als een vazalstaat van het Romeinse Rijk. Antipas liet de steden Sepphoris en Betharamphtha en, belangrijker, zijn hoofdstad Tiberias op de westelijke oever van het Meer van Galilea bouwen. Tiberias, genoemd naar keizer Tiberius, werd na de verwoesting van Jeruzalem een centrum van het Rabbijnse jodendom en is één van de heilige plaatsen van het jodendom. Antipas liet zich scheiden van zijn eerste vrouw, Phasaelis, die een dochter was van koning Aretas IV van Nabatea, omdat hij wilde trouwen met Herodias, de vrouw van zijn broer, de in Rome levende Herodes Filippus. Volgens het Nieuwe Testament Marcus 6:17; Lucas 3:19-20), heeft Antipas Johannes de Doper gevangengezet en ter dood gebracht, omdat Johannes deze relatie veroordeelde. De echtscheiding van Herodes Antipas dreef niet alleen het conflict met Johannes de Doper op de spits. Zijn conflict met Aretas over de grens tussen Perea en Nabatea kreeg er een persoonlijke lading door. Dit leidde in 36 tot een oorlog die rampzalig verliep voor Antipas. Keizer Tiberius gaf bevel voor een Romeinse tegenaanval, maar stierf in het jaar 37. In 39 beschuldigde zijn neef Herodes Agrippa I diens oom Antipas van samenspanning tegen de nieuwe keizer van Rome, Caligula. Antipas werd daarop in ballingschap gestuurd naar Gallië. Hij had daar het gezelschap van Herodias; meer is niet bekend over zijn einde. Lucas vertelt dat Jezus tijdens zijn rechtszaak door Pilatus naar Antipas (die in Jeruzalem verbleef), werd gezonden, omdat zijn activiteiten zich vooral in Galilea hadden voltrokken. Antipas stuurde hem echter weer terug naar Pilatus.

Cultureel komen we hier niets te kort.

We rijden de berg weer af en zien een groep nomaden op een mooie plek donkere aarde. Ik loop er voorzichtig naar toe en vraag of ik mag fotograferen. Op dat moment wordt er net een schaap geslacht, het eerste schaap ligt al uitgebeend in een grote metalen pan. Ik mag dat slachten niet fotograferen, maar ik word wel meteen uitgenodigd om te komen eten. Han komt ondertussen uit de auto en we mogen daarna fotograferen wat we willen. De mannen hebben hier een enorme kudde schapen die allemaal aan het lammeren zijn. Overal om ons heen worden lammetjes geboren, er moeten er ongeveer 70 lammeren geboren worden. Ondertussen wordt het vuurtje van gesprokkeld hout opgestookt en worden de eerste stukken vlees geroosterd, verser schapenvlees hebben we nog nooit gegeten. We zijn op het juiste moment op de juiste plaats. Tijdens het eten kijken de bebloede hoofden van de geslachte schapen toe, tja, dat is het leven hier in de bergen van Jordanië. De kinderen lopen er spelend omheen. Het vlees is in ieder geval halal geslacht.

We kunnen hier ook blijven slapen, maar daar bedanken we voor omdat we verder willen naar Karak en we dalen na het eten verder de berg af, rijden nog een stukje dode zee en gaan de bergen weer in naar Karak.

Karak

Het Lonely Planet Top Choice hotel is een verlopen hotel geworden, koude douche, zeer vieze vloeren, geen handdoeken en het restaurant heeft een probleem volgens de onvriendelijke eigenaar, het hele hotel stinkt vreselijk naar rook en de kachel gaat maar twee uur per avond aan, van 21.00 tot 23.00 uur en dan slapen we al. De ramen zijn rood verroest. We krijgen korting op de hotelprijs en slapen prima.

Karak Castle

Dit grote kruisvaarders kasteel is de moeite waard, de kruisvaarders die hier zaten waren net als al die andere kruisvaarders meedogenloos. De steile helling van het kasteel voorkwam dat indringers naar boven konden klimmen en gevangenen eruit konden komen, het is de plek waar Renauld de Chatillon het heerlijk vond om zich van zijn vijanden te ontdoen. Hij gooide zijn vijanden hier naar beneden, maar eerst timmerde hij een houten kist om hun hoofd zodat ze niet konden zien wat er ging gebeuren.

Karak was een plaats in een strijd tussen de kruisvaarder (de Franken) en de islamitische legers van Saladin. Het strekte zich uit van Aqaba in het zuiden tot Turkije in het Noorden en hier zijn er verschillende van dit soort kruisvaarder kastelen te vinden. Karak ligt op een oude karavaanroute tussen Egypte en Syrië en werd gebruikt door de Grieken en de Romeinen. In de Bijbel wordt de stad meermaals genoemd als Kir, Kir Moab en Kir Heres, hoofdstad van de Moabiten. Later werd het een Romeinse provinciestad en heette het Charac Moaba. De aankomst van de kruisvaarders gaf de stad hernieuwde belangrijkheid, vooral nadat kruisvaarder koning Koning Baldwin de eerste van Jerusalem het kasteel bouwde in 1142. Saladins moslimleger veroverde het kasteel in 1183 na een historische zegen.

Op weg naar Petra krijgen we een lekke band en we laten deze nog repareren in Karak. Er zit een spijker van zeven centimeter dwars door de band. Al snel vinden we een bandenkoning en binnen tien minuten is de band verwisseld en gerepareerd, het thee drinken dat bij deze sessie hoort duurt langer.

In Karak hebben we nog snel een hotel in Wadi Musa (vallei van Moses) via internet geregeld omdat er al veel vol zit hier. Het is een prachthotel en we blijven hier drie dagen, het ontbijt-, lunch- en dinerbuffet is inclusief de kamerprijs, het dinerbuffet overtreft alles. Soms hebben we een mindere keuze hotel en soms is het super, vandaag is het super en de komende drie dagen ook en dat voor dezelfde prijs. Het uitzicht vanuit ons hotelraam is Petra en zojuist hebben we de ondergaande zon boven Petra gefotografeerd.

In een krant over Jordanië lezen we dat Jordanië bij één van de top tien van armste landen behoort op water gebied, we lezen ook dat de toestand in Syrië het hele handelsverkeer heeft stilgelegd en daar bovenop komt de teruggang van het toerisme. Voor Jordanië is dit allemaal een heel slechte zaak.